Krijn de Koning (Amsterdam 1963) volgde kunstopleidingen aan de Rietveld Academie (NL), De Ateliers (NL) en het ‘Institut Des Hautes Etudes En Art Plastique’ (FR). Sinds de jaren 1990 creëert hij locatiespecifieke sculpturen en installaties voor tentoonstellingen, musea, galeries en openbare plaatsen.
"Het ‘Un-Monumenting’ zit hem erin dat ik de objecten aantast."
In je werk ga je in op de beleving van ruimtes en hoe je die, door verschillende ingrepen te doen, kunt veranderen voor de bezoeker. Hoe ben je te werk gegaan voor (Un)Monumenting? Welke (nieuwe) beleving van de Noordstrook in de NDSM Loods had je voor ogen?
Het is niet zozeer een doel van mij om een ruimte te veranderen en die voor anderen anders te laten beleven, het is meer een middel en een poging om een ruimte opnieuw, of zo je wil, ‘echt’ te bezien. Soms moet je daarvoor iets ruïneren, of zelfs ridiculiseren. Kunst gaat voor mij in belangrijke mate over ‘kijken’. Dat is a priori niet direct iets verstandelijks of formeels. Daarom zijn aspecten als ‘gevoel’, intuïtie, en een bepaalde directheid voor mij van belang. Het rationele denken is zeker interessant, maar dat komt wat mij betreft er achteraan.
Voor de tentoonstelling (Un)Monumenting, heb ik in eerste instantie vooral naar de ruimte gekeken. Die is op zichzelf al monumentaal en dat komt hoofdzakelijk door het enorme volume. Maar wat je eigenlijk en vooral ziet, is juist de begrenzing van het volume, en die is enorm onrustig, een totale kakofonie van actuele en historische details met allerlei soorten verschillende betekenissen.
De spaarzame details en objecten die nog deel uitmaken van de oorspronkelijk ruimte vallen in de huidige situatie een beetje in het niet. Mijn idee en gevoel was dat het interessant zou zijn om een aantal van de originele objecten van de loods aandacht te geven. Dat gebeurt uiteindelijk in twee werken, één voor een grote hijsbalk die hoog in de nok hangt, en één voor ’n oude magneetkraan, die ook in de lucht hangt. Beide objecten worden door mij ‘geframed’ in een tijdelijke architectonische setting.



Hoe relateert het werk In here/Up there, two works for (Un)Monumenting aan het onderwerp van “monumenten” volgens jou?
Je kan zeggen dat de NDSM-loods een (architectonisch) monument is en dat de enkele spaarzame originele objecten die er nu functieloos bij staan, een soort herinnering zijn aan het ‘grootse’ verleden van die loods en op die manier dus ook een soort monumenten daarvoor zijn. Je verhoogt de aandacht voor een monument door er een grote sokkel onder te plaatsen. Dat is enerzijds wat er in mijn twee werken gebeurt, en wat je tot het idee van ‘Monumenting’ kan scharen. De objecten en waar ze voor stonden worden ‘opgetild’. Het ‘Un-Monumenting’ zit hem erin dat ik de objecten aantast. Mij gaat het daarbij dan vooral om een poging om ze ook weer te ontdoen van hun conditionering en betekenis.




"Wat je eigenlijk en vooral ziet in de NDSM Loods, is juist de begrenzing van het volume"
Zijn monumenten in de hedendaagse samenleving nog relevant volgens jou? En zo ja, hoe zouden monumenten er dan uit moeten zien, en voor wie zouden ze moeten zijn?
Een van de klassieke ideeën voor een monument is wel om een persoon te koppelen aan een grote historische daad en daar dan een beeld van/bij te maken, maar monumenten ontstaan ook naar aanleiding van grootse indrukwekkende gebeurtenissen. Zo’n beeld is logischerwijze altijd overtrokken, dient een sociaal, politiek of ander belang en appelleert op starre wijze aan een vaak niet helemaal realistische werkelijkheid.
Het is moeilijk om daar in modernere versies aan te ontkomen. Los of je het met de reden voor een monument eens bent of niet, ik vind het doorgaans vrij grotesk en kitch, en niet direct heel prettig en menselijk. Als het om zeer serieuze zaken gaat, ben meer voor hele droge en ingetogen monumenten, maar dat botst een beetje met zijn eigen idee.
(Un)monumenting: The Future Should Always Be Better is t/m 18 februari te zien op het buitenterrein van de NDSM-werf en binnen in de NDSM Loods. Voor meer informatie, klik op de knop hieronder.
Credits and references
Fotografie: Gert Jan van Rooij